Een sterke analyse van de crisis
Stichting Ons Geld is grotendeels ontstaan uit onvrede over de gangbare analyses van de financiële crisis. Economen en politici kakelen elkaar vaak na zonder de fundamenten van het economisch bestel te bespreken. Gelukkig stijgt het niveau langzaam maar zeker. Er zijn steeds meer fundamentele analyses te vinden.
Het artikel “Tegenwind of aardbeving? Het financiële stelsel faalt en moet in revisie.” van Roelf Haan (voormalig hoofddocent Vrije Universiteit, ex IMF, ex Ministerie van Financiën en voormalig directeur IKON) in Denkwijzer, het studieblad van de ChristenUnie, is een goed voorbeeld. Haan’s analyse laat zich simpel samenvatten:
- Het gangbare spreken over de ‘crisis’ is verhullend. Er wordt voorbijgegaan aan de permanente instabiliteit van het geldsysteem zelf.
- De financiële sector oefent een zwaar ondermijnend effect uit op de reële economie.
- Een oorzaak van instabiliteit in het bestaande systeem is de wijze van geldschepping. Die vindt niet primair plaats op grond van de eisen te stellen aan de maatschappelijke geldhoeveelheid.
- De geldcreatie financiert geen publieke doelen, maar is in handen van banken die privé-winst beogen.
- De banken profiteren van het muntloon en lenen dat uit tegen rente: het moderne geld is debt-money, geldcreatie is schuldcreatie.
De grote blinde vlek in de analyse is dus ook volgens Haan het monetaire stelsel, en daarbinnen het proces van de geldcreatie. Nationalisering van dit proces (wel te onderscheiden van nationalisatie van het bankwezen als zodanig) zou in één stap een einde maken aan de schuldencrisis, en een hoofdoorzaak van instabiliteit wegnemen.
Roelf Haan heeft ook een uitstekend paper Op weg naar een goede economie (44 pagina’s) en een wat korter stuk (8 pagina’s) met de titel De relatie tussen financiële en reële sector. Het falen van het geldstelsel als publieke infrastructuur geschreven. In de laatste regels van dit laatste document wijst Haan er op dat universitaire docenten en onderzoekers de taak hebben de publieke opinie en hen die publieke verantwoordelijkheid dragen “te onderwijzen, met het risico dat hun advies door de politici zal worden verworpen als prematuur, of te moeilijk om na te volgen. Politiek is niet slechts de kunst van het mogelijke. Het zou de kunst moeten zijn, en dat is van steeds groter belang, om morgen mogelijk te maken wat vandaag onmogelijk schijnt te zijn”. Daar kunnen wij het alleen maar mee eens zijn.