Depositogarantiestelsel (DGS)
Misschien sluit je deze zomer een reisverzekering af om je te beschermen voor onverwachte dure gebeurtenissen tijdens je vakantie. Je schat in welke risico’s je loopt en welke premie je ervoor over hebt om je te verzekeren tegen schade.
Wist je dat je spaargeld op je bankrekening ook verzekerd moet worden? Niet omdat jij er risico mee neemt, maar omdat je bank dat doet en zijn bedrijfsrisico’s op de gemeenschap afschuift. Banken kunnen hun eigen risico’s niet dragen en wij moeten ze gezamenlijk beschermen. Anders loopt jouw spaargeld gevaar.
Hiervoor is het Deposito-garantiefonds opgetuigd, waarin alle banken een premie moeten storten. Deze maand verklaarde De Nederlandsche Bank dat het deposito-garantiefonds nu is volgestort. Het bevat nu 5 miljard euro.
Dit komt overeen met slechts 0,8% van de gegarandeerde tegoeden die wij als Nederlanders op bankrekeningen hebben staan.
Het DGS garandeert de uitkering van maximaal €100.000 per rekeninghouder per bank. Als een bank omvalt en deze 0,8% dekking is niet genoeg, dan kan DNB vervolgacties instellen, zoals het bijstorten van nog eens 0,5%, of het tekort ten laste brengen van aandeel- en obligatiehouders en rekeninghouders met bedragen boven de €100.000 (een zogeheten ‘bail- in’). Bij het omvallen van een grootbank zal deze werkwijze niet voldoende zijn, en zal er alsnog een beroep moeten worden gedaan op de overheid. Hoe het DGS precies werkt, kun je hier wat uitgebreider nalezen.
Het verzekeren van bankrisico’s veroorzaakt ‘moral hazard’, de situatie waarin degene die risico neemt niet zelf voor de gevolgen opdraait, maar dit op anderen afwentelt. Daarom pleit Stichting Ons Geld voor een publiek geldstelsel, waarin het DGS niet meer nodig is.
In dat publieke geldstelsel is ons spaargeld veilig en beslissen wij zelf of wij het uitlenen aan een bank of niet. Banken kunnen dan als normale investeringsbedrijven concurreren en hebben geen bescherming van de overheid nodig.