Geplaatst door Niels Verduijn op 20 februari 2014

Op internet circuleren allerlei complottheorieën over ons geldstelsel. Een voorbeeld hiervan is een complottheorie rondom de moord op John F. Kennedy. Vlak voor zijn dood tekende hij het wetsvoorstel genaamd Executive Order 11110. Volgens de complottheorie gaf Kennedy de US Department of the Treasury (vergelijkbaar met het ministerie van Financiën) de opdracht om zelf schuldvrij staatsgeld in omloop te brengen en hiermee de macht van de Federal Reserve (Amerikaanse centrale bank) in te perken. Veel complotdenkers denken dat hij daarom vermoord is door de ´bankierselite´. Toen het wetsvoorstel door onderzoekers erbij werd gezocht bleek dat er helemaal niet in te staan.

Een soortgelijk wijdverspreid verhaal op het internet is dat van ‘Hitler als monetaire held’. Volgens de theorie zou hij een einde hebben gemaakt aan het huidige geldsysteem, met als gevolg dat de Duitse economie floreerde. Nu is het zeker waar dat Hitler campagne voerde om het geldsysteem te hervormen voordat hij daadwerkelijk aan de macht kwam. Sterker nog, dit was één van de speerpunten van het partijprogramma van de NSDAP. Toen Hitler aan de macht kwam koos hij er echter niet voor om het geldsysteem te hervormen, maar om een boekhoudkundige truc te gebruiken, waarmee hij onopgemerkt zijn oorlogsmachine kon financieren. Hoe deze boekhoudkundige truc precies werkte en wie het monetaire brein achter de NSDAP was leg ik uit in dit artikel:

Verdrag van Versailles (1919)
Na de Eerste Wereldoorlog werd in 1919 het Verdrag van Versailles getekend. Duitsland werd schuldig verklaard aan het uitbreken van de oorlog en kreeg daarom een enorm pakket aan sancties opgelegd. Eén van de sancties was het betalen van torenhoge herstelbetalingen aan andere landen. Hier kwam destijds veel kritiek op. Niet alleen omdat Duitsland het verdrag in feite door hun strot geduwd kreeg, maar ook omdat het Duitsland onmogelijk was de opgelegde herstelbetalingen te doen. Sommige critici claimen zelfs dat dit bewust is gedaan in de hoop dat Duitsland zou moeten gaan lenen bij andere landen en dus onder buitenlandse controle kwam te staan.

Inflatie
Naast de torenhoge herstelbetalingen bleef Duitsland na de oorlog ook nog eens achter met een enorme staatsschuld. Om het land draaiende te houden was de overheid genoodzaakt de geldpers aan te zetten, met inflatie als gevolg.

Hyperinflatie
Tot en met 1922 had Duitsland een private centrale bank die onder publieke controle stond. In mei 1922 drongen de Geallieerden erop aan dat deze onder private controle kwam te staan. De centrale bank stond vanaf dat moment private banken toe om enorme hoeveelheden geld uit te geven waardoor binnen mum van tijd de helft van de geldhoeveelheid bestond uit privaat uitgegeven geld. Dit private geld kon bij de centrale bank worden ingewisseld voor Papiermarken, het enige wettige betaalmiddel. Bovendien verleende de centrale bank aan speculanten grote leningen die werden gebruikt om te speculeren tegen de papiermark die door de enorme herstelbetalingen toch al onder druk stond.

In 1923 besloot Duitsland dan ook de herstelbetalingen stop te zetten omdat het een te grote belasting was voor de nationale economie. Als reactie hierop bezette Franse en Belgische troepen het industriële Ruhrgebied binnen de landsgrenzen van Duitsland. Deze bezetting van het centrum van de Duitse steenkool- en staalindustrie dreef de Duitsers tot grote woede. Als ‘passieve tegenaanval’ beloofde de Duitse regering stakers uit te betalen. Uiteindelijk leidde dit alles tot hyperinflatie.

Geldhervorming door de overheid
Eind november 1923 werd een geldhervorming doorgevoerd, waarbij een nieuwe bank genaamd de ‘Rentenbank’ werd opgericht en een nieuwe geldeenheid, de ‘Rentenmark’, werd geïntroduceerd. Er werd een totaal van 2.4 miljard Rentenmark in omloop gebracht, waarbij elke Rentenmark de waarde had van 1 biljoen Papiermarken. Vanaf dat moment stopte de geldontwaarding, de Rentenmark behield z’n waarde en zelfs de oude Marken bleven vanaf dat moment stabiel. De inflatie was gestopt. In 1924 werd de Rentenmark vervangen door de Reichsmark.

Ook werd het Dawes plan ingevoerd. Een plan dat Duitsland moest gaan helpen met het uitvoeren van de herstelbetalingen. Later werd ook het Young-Dawespact ingevoerd. Dit pact hield in dat de Verenigde Staten leningen verstrekte aan Duitsland, die dit geld o.a. weer kon gebruiken om hun schulden aan Engeland en Frankrijk af te betalen. Op deze manier konden deze twee landen op hun beurt weer hun schulden aan de Verenigde Staten afbetalen. Nadat dit pact in werking was getreden, brak er een periode van economische welvaart aan in Duitsland. Deze periode was echter snel over na de Beurscrash van 1929. Na deze crash trok de VS de leningen terug en verviel Duitsland opnieuw in een periode van economische malaise.

Private geldschepping vs publieke geldschepping
Ondanks het feit dat de centrale bank een private onderneming was geworden, die tevens onder private controle stond, wordt deze hyperinflatie vaak als voorbeeld gebruikt om aan te geven wat er gebeurt wanneer je de overheid geld laat creëren. De kater van de oorlog in de vorm van staatsschulden, de opgelegde herstelbetalingen en de massale speculatie tegen de Reichsmark (mede mogelijk gemaakt door de massale leningen van de centrale bank aan diezelfde speculanten) worden vaak buiten beschouwing gelaten. Een ander veelgehoord argument is dat de Duitse overheid geld creëerde om de herstelbetalingen te kunnen doen. Deze moesten echter in buitenlandse valuta worden betaald en ook de inflatie hielp hier niet bepaald bij.

Doorbreken van de renteslavernij
In 1919 sloot Hitler zich aan bij de Duitse Arbeiderspartij (DAP), de voorloper van de NSDAP. Hij bezocht een bijeenkomst waar Gottfried Feder zijn monetaire visie verkondigde. Gottfried Feder was een Duitse econoom en nationaalsocialistisch politicus. Van begin jaren ’20 tot begin jaren ’30 was Feder de monetaire goeroe achter de NSDAP. Eén van zijn speerpunten was het doorbreken van de renteslavernij. Hij was van mening dat geld rentevrij in omloop zou moeten worden gebracht door de staat in plaats van door commerciële banken. Feder’s monetaire visie maakte niet alleen een enorme indruk op Hitler, het werd vervolgens zelfs één van de 25 speerpunten van de NSDAP. Dit idee werd natuurlijk goed ontvangen door het Duitse volk, aangezien ze voortdurend gebukt gingen onder de enorme herstelbetalingen en rentelasten die het land werden opgelegd.

Öffa-wissels
Een jaar voordat Hitler aan de macht kwam werden er in 1932 door de Duitse overheid biljetten in omloop gebracht, genaamd Öffa-wissels. Dit waren papieren schuldbekentenissen die werden uitgegeven door een schijnvennootschap (die dus alleen op papier bestond). De biljetten hadden een minimale looptijd van 3 maanden en een maximale looptijd van 5 jaar. Deze interne financiering werd voornamelijk gebruikt voor publieke investeringen. Het was een initiatief van Hans Luther, die destijds president van de centrale bank was. Het inflatiespook leefde echter nog steeds onder de Duitse bevolking. Vandaar dat er maar een beperkte hoeveelheid Öffa-wissels in omloop werden gebracht.

MEFO-wissels
In 1933 kwam de NSDAP aan de macht, met Hitler als aanvoerder. Om het land uit de economische malaise te trekken benoemde Hitler echter niet Feder, maar de Duitse econoom Hjalmar Schacht opnieuw tot president-directeur van de centrale bank. Hier lagen meerdere reden aan ten grondslag. Een belangrijke reden was in ieder geval omdat Schacht meer praktijkervaring had (hij was de persoon die in 1923 de Rentenmark had ingevoerd en daarmee de hyperinflatie wist te beëindigen) en meer (internationale) connecties. Daarnaast wist Schacht Hitler te overtuigen dat de financiële wereld, het bedrijfsleven en andere conservatieve krachten niet zaten te wachten op de radicale ideeën van Feder.

Duitsland was op dat moment in ieder geval zo goed als failliet. Schacht dacht daar echter anders over en trof onmiddellijk de volgende maatregelen:

  1. Het stopzetten van de herstelbetalingen.
  2. Diefstal en afpersing van de joden en hun eigendommen. Veel van hen werden eerst bestolen, en vervolgens gedwongen om voor niets te werken.
  3. De confiscatie van buitenlandse valuta in Duitse banken.
  4. Het invoeren van het Reinhartprogramma, dat voorzag in enorme werkverschaffingsprojecten en het opnieuw opstarten van de wapenindustrie, een activiteit die door het Verdrag van Versailles verboden was.

 

Het Reinhartprogramma werd gefinancierd door middel van MEFO-wissels. Deze wissels waren vergelijkbaar met de eerder genoemde Öffa-wissels. Het waren papieren schuldbekentenissen met een looptijd van 6 maanden maar konden voortdurend met 3 maanden verlengd worden en ze leverden 4% rente op. Ze werden uitgegeven door de schijnvennootschap MEFO, die op papier zogenaamd in eigendom was van vier industriële concerns en die gezamenlijk slechts 1 miljoen Reichsmark daadwerkelijk in reserve had. In 1939 was de totale waarde van alle circulerende MEFO-wissels echter opgelopen tot miljarden Reichsmark!

Financiering van het Derde Rijk
De MEFO-wissels waren dus in feite niets meer dan een boekhoudkundige truc om de Duitse staatsleningen te vergroten en de wapenindustrie nieuw leven in te blazen, zonder dat dit op zou vallen. Schacht was namelijk van mening dat het herbewapenen van Duitsland niet alleen banen opleverde, maar dat het nodig was omdat de landen om hen heen zich ook aan het bewapenen waren en Duitsland zich dan niet zou kunnen verdedigen.

Op den duur was er echter niet uitsluitend sprake van herbewapenen maar werd eenvoudigweg het hele economische beleid van de nazi’s gericht op het financieren van het Derde Rijk. Schacht wilde hier niet langer aan meewerken en weigerde op een gegeven moment om nieuwe wissels uit te geven. Dit leidde tot zijn ontslag en vervolgens werd hij in hechtenis genomen. Wat volgde was een periode van totalitaire politieke onderdrukking , racistische vervolging, genocide, bezetting van buurlanden en annexatie van aangrenzende gebieden.

De zogenaamde Man of the Year
In 1938 werd Hitler door Time Magazine uitgeroepen tot Man of the Year. Hij was dé man die voor een economisch mirakel in Duitsland had gezorgd. Tussen 1932 en 1936 daalde de werkloosheid in nazi-Duitsland van 6 miljoen tot 800.000 werklozen. Tegelijkertijd steeg het bruto binnenlands product met 50%. Wat hier echter niet bij werd verteld is dat dit een economie was die enkel draaide op oorlogsvoering en die alleen mogelijk werd gemaakt door de boekhoudkundige truc van Schacht. Ik hoop dan ook dat dit artikel duidelijk maakt dat het niet Hitler was die de geldhervormer was, maar Feder. Wat ze wel met elkaar gemeen hadden is dat ze beiden antisemiet waren.